Mensenrechtenschendingen
ARTIKEL 13 – VRIJHEID VAN BEWEGING
"1. Eenieder heeft het recht zich vrijelijk te verplaatsen en te vertoeven binnen de grenzen van elke staat.
"2. Eenieder heeft het recht welk land dan ook, met inbegrip van het zijne, te verlaten en naar zijn land terug te keren.”
In Algerije zijn vluchtelingen en asielzoekers vaak het slachtoffer van gevangenneming, uitwijzing of slechte behandeling. Achtentwintig Afrikanen, afkomstig uit landen onder de Sahara en in bezit van een officiële vluchtelingenstatus van het VN Hoge Commissariaat voor Vluchtelingen (UNHCR), werden naar Mali gedeporteerd nadat ze, zonder enige vorm van juridische bijstand of hulp van een tolk, valselijk beschuldigd waren van het illegaal binnenkomen van Algerije. Ze werden, zonder voedsel, water of medische hulp, afgezet vlakbij een stad in de woestijn waar een gewapende groep uit Mali actief was.
De overheid van Kenia overtrad de wet betreffende internationale vluchtelingen toen ze haar grenzen sloot voor duizenden mensen die een gewapend conflict in Somalië probeerden te ontvluchten. Asielzoekers werden, zonder officiële aanklacht of rechtszaak, illegaal vastgehouden aan de Keniaanse grens, waarna ze met geweld weer terug werden gestuurd naar Somalië.
In het noorden van Oeganda verbleven 1,6 miljoen mensen in vluchtelingenkampen. In het Acholi-gebied, het gebied dat het meest geleden had onder het gewapende conflict, leefde 63 procent van de 1,1 miljoen mensen die in 2005 verdreven was in 2007 nog steeds in vluchtelingenkampen – slechts 7000 mensen waren naar hun eigen regio teruggekeerd.
ARTIKEL 18 – VRIJHEID VAN GEDACHTE
“Een ieder heeft het recht op vrijheid van gedachte, geweten en religie; dit recht omvat tevens de vrijheid om van religie of overtuiging te veranderen, alsmede de vrijheid hetzij alleen, hetzij met anderen zowel in het openbaar als in zijn particuliere leven, zijn religie of overtuiging te belijden door het onderwijzen ervan, door praktische toepassing, door erediensten en de inachtneming van de geboden en voorschriften.”
De militaire junta in Myanmar (Birma) onderdrukte vreedzame demonstraties van monniken met geweld; vervolgens werden kloosters bestormd en gesloten, eigendommen werden in beslag genomen en vernield, er werd op demonstranten geschoten, ze werden geslagen en gevangen genomen en vrienden en familieleden van demonstranten werden als gijzelaars vastgehouden of lastig gevallen.
Falun Gong beoefenaars in China waren tijdens hun gevangenschap het mikpunt van foltering en andere schendingen. Christenen werden vervolgd voor het beoefenen van hun religie buiten de door de overheid goedgekeurde bepalingen.
Plaatselijke autoriteiten in Kazachstan gaven in een gemeenschap vlakbij Alma-Ata toestemming voor de vernietiging van huizen, allemaal eigendom van Hare Krisjna leden, onder de valse beschuldiging dat het land waarop de huizen waren gebouwd illegaal verkregen zou zijn. Alleen huizen die eigendom waren van de Hare Krisjna gemeenschap werden vernietigd.